12.7.2 Maatregelen
Risicosoorten Risicosoorten zijn de soorten wilde vogels waarvan het vermoeden bestaat dat ze een rol kunnen spelen bij de verspreiding van HPAI. Op grond van de huidige kennis lijken vooral Anatidae (zwanen, ganzen, eenden), reigers en meeuwen gevoelig.
Standstill en bt-gebied (= de 10 km rondom de uitbraak)
Tijdens de standstill mogen geen risicosoorten vervoerd worden. Ook zijn de vogelopvangcentra/vogelasiels gesloten. Binnen het bt-gebied is het niet meer toegestaan dat de dierenambulances, zieke en dode risicosoorten ophalen en naar een asiel of dierenarts brengen. Op basis van een risicoanalyse kan worden besloten om dit uit te breiden groter risicogebied.
Binnen het bt-gebied wordt het ophalen van de dode en zieke risicosoorten afgehandeld door
de NVWA. Het is dus zaak deze vogels niet aan te raken en de vondst melden via
http://www.sovon.nl. Hierdoor zal automatisch de NVWA geïnformeerd worden en zorgen dat de vogels worden verwijderd. Niet-risicosoorten, bijvoorbeeld de tuinvogels zoals een mees, mus of merel mogen gewoon volgens de geldende procedures van de dierenambulances opgehaald en vervoerd worden.
Gebieden buiten bt-gebied/ buiten risicogebied In de rest van Nederland gelden de normale regels: Drie of meer dode ganzen, eenden of zwanen bij elkaar of minimaal twintig andere dode vogels, moeten gemeld worden bij de NVWA, tel. 045-5463188. De dode vogels worden dan opgehaald en afgehandeld door de NVWA. In alle overige gevallen kunnen kadavers gemeld worden via
http://www.sovon.nl en met inachtneming van de normale hygiënemaatregelen worden verwijderd door de gemeente of dierenambulance.