Mei 2018
Het Boodaville festival is eigenlijk Anna's uit de hand gelopen verjaardagsfeestje. Waar ze in de beginjaren van Boodaville een aantal vrienden uitnodigde voor een barbeque op haar finca. Wilde verhalen gaan rond over voorgaande edities, over slangen en onweersbuien. Bijvoorbeeld dat jaar met die enorme hagelstorm. Na de bui hebben ze de hagelstenen van een als afdakje gespannen plastic zeil geschudt, in de vriezer gestopt en die avond geserveerd als ijsblokjes bij de bar.
De middag dat het festival startte vroeg Maja of ik mee wilde naar Calaceite om een generator op te halen. We reden het zandpad af waar we voortdurend met tegenliggers te maken kregen. Passeren is op de meeste gedeelten niet mogelijk dus moest een van beiden achteruit over heuvels, hobbels en kuilen. Het was een hele tour om op de geasfalteerde weg te komen. Daar ging de weg steil omhoog naar die bijzondere piek die ik alleen maar in de verte had gezien. Calaceite. Het was mijn eerste keer en alles was reusachtig en indrukwekkend. Vanaf Calaceite konden we opnieuw de bergen van Els Ports zien liggen, maar deze keer niet echt. Verstopt in dreigende donkere wolken had het geheel een mysterieuze, dreigende sfeer. Ik kon niet stoppen met kijken tot Maja de auto stillzette en opgelucht zei “Ja, ik herken het! Dit huis moeten we hebben. De generator zou in de schuur staan en de poort is open, zei Anna. Ze weten dat we komen maar ze zijn zelf niet thuis. Laten we gaan kijken.”
De poort zat op slot en toen we terug liepen naar de auto realiseerden we ons iets anders. “We hebben de auto niet met zijn neus naar beneden geparkeerd.” “Ohjee, en dit is nog een steile straat ook. Ik hoop maar dat hij gewoon start.” Kijk, dat was de reden dat Maja mij had gevraagd mee te gaan. De oeroude peugeot startte niet altijd. Soms heeft hij een duwtje nodig en dat gaat een beetje lastig als je in je eentje bent.
Ik durfde niet eens te hopen dat de auto gewoon zou starten, en natuurlijk deed hij dat ook niet. “Wat nu? Kunnen we hem achteruit de heuvel af laten rollen en proberen te starten?” “Ik weet niet of ik dat durf hoor.” “Ik in ieder geval niet. Het is waanzinnig steil hier en daar onderaan wacht de doorgaande weg op je.” “Kunnen we de auto proberen om te draaien?” Opperde ik. “Misschien lukt dat wel.” Maja zat al achter het stuur en haalde de handrem eraf. Behoedzaam liet ze de auto in een bochtje achteruit rollen. Daarna duwde ik de auto met gemak tot hij bijna gekeerd was. Bijna. Er ontbrak nog een bochtje. Bergopwaarts wel te verstaan. Dat lukte me niet. Ik schommelde de auto om momentum te creeren, maar het was niet genoeg. “Maja, ik heb je hulp nodig.” Maja stapte uit en samen schommelden we de auto tot we genoeg momentum hadden en de auto begon te rollen. Dat ging veel soepeler dan verwacht en de auto schoot de heuvel af. “Rennen, Maja, rennen!!!” Met een sprintje haalde ze de auto in, sprong achter het stuur en trapte op de rem. Ik stapte ook in en we grijnsden naar elkaar voor we met lege handen terug naar Boodaville reden.
Het weekend vloog voorbij. Meer dan 100 mensen, muziek, workshops, spelletjes, een heleboel hippies, de politie op bezoek... Ik had opgezien tegen drukte en lawaai maar eigenlijk was het heel gezellig.
Natuurlijk was ik als vrijwilliger ook aan het werk. Mijn taak was het schoonhouden van de toiletten. Twee keer per dag een kort rondje om alles te checken. No big deal. Ware het niet dat ik zaterdagavond niet karaktiristiek twee biertjes gedronken had. Ik drink nooit. Oef, wat kwam dat hard aan. Zondagochtend waggelde ik mijn rondje langs de toiletten. Bij het dames plastoilet wachtte me een onaangename verrassing. Een drol op de pallet! Ik kon er niet eens naar kijken, dus ik heb zonder pardon het toilet afgesloten door er een touwtje voor te hangen en een andere pallet, die al klaar lag, omgedoopt tot het dames plastoilet. Die drol, daar deal ik later wel mee.