Jeroen Dubbeldam wist met de paardenwissel goud te behalen. Foto: FEI.org
Tijdens de afgelopen Wereldruiterspelen werd in de finale van het springen een zogenaamde "final four" gereden. Hierbij rijden de vier overgebleven ruiters niet alleen op hun eigen paard, maar ook op die van de concurrenten. Springruiter Jeroen Dubbeldam pakte hierbij de wereldtitel. Het onderdeel waarbij de ruiters van paarden wisselen is altijd een punt van discussie geweest. Niet alleen de ruiters wisselen van paarden, ze nemen ook hun zadels mee. De paarden moeten vier maal het parcours afleggen. Dit vonden sommige ruiters te zwaar en daardoor trokken ze hun paarden terug. De omstandigheden van de finale, waarbij het paard in totaal vier keer een parcours moet springen, waarvan drie keer met een vreemde ruiter, vonden zij te zwaar. Jeroen Dubbeldam gaf als commentaar aan Horse and Hound dat ruiters die niet willen dat hun paarden door andere finalisten worden bereden, niks in een finale te zoeken hebben.
Parcoursbouwer van de WEG, Frederic Cottier, merkte op dat zelfs de oudste paarden allemaal nog fit toonden. Dat ruiters hun paarden sparen voor andere wedstrijden is helaas wel een feit. Andere wedstrijden met meer prijzengeld hebben de voorkeur boven de WEG. Graham Fletcher vindt het ook erg jammer dat er tegenover het winnen van een wereldtitel maar zo weinig prijzengeld staat. Eric Lamaze gaf op de vraag wat hij liever zou winnen: de WEG of de Rolex Grand Slam (1 miljoen prijzengeld) als antwoord: de Grand Slam.