foto door bokker Ania
Hoogoplopende discussie over kruisen Friese paarden met andere rassen
Om te voorkomen dat het Friese paard aan inteelt ten onder gaat, is kruisen met andere rassen een optie, vindt een Friese paardenarts. Dat is tegen het zere been van het stamboek Friese paarden.
Veulentjes met waterhoofden, eten dat door de neus weer naar buiten komt, dwerggroei. Het komt bij alle paarden voor, maar opvallend vaak bij Friese paarden. Voor dierenarts Siebren Boerma aanleiding de noodklok te luiden.
Boerma, die een paardenkliniek in het Friese Garyp heeft, deed dat onlangs op een bijeenkomst in Leeuwarden ter gelegenheid van een door de sectorraad Paarden uitgebrachte welzijnsnotitie over paarden. Boerma plaatste vraagtekens bij het gesloten foksysteem.
Kruisen met andere rassen is voor de Koninklijke Vereniging Het Friesch Paarden-Stamboek (KFPS) taboe. Men is als de dood dat er in plaats van het karakteristieke pikzwart bijvoorbeeld een bruin paardje ter wereld komt. Experimenten waarbij gekruist wordt met Arabisch of Andalusisch bloed vinden geen genade in de ogen van het KFPS.
Ander bloed binnenhalen is in andere stamboeken heel gebruikelijk, stelt Boerma. En wat is er mis mee, als je daardoor gezondheidsproblemen kunt voorkomen?
De kwalenlijst is ondertussen aardig lang. De Friezen hebben ook relatief vaak staart- en manen-eczeem. En bij ruim vijftig procent van de dieren komt na het werpen de nageboorte niet spontaan.
De paardendokter veroorzaakte flinke consternatie in de wereld van het Friese paard. Hij begrijpt dat wel. „Dit is geen gezellig onderwerp voor bij de koffietafel.” Fokkers en hengstenhouders treden niet graag naar buiten met imperfecte en zwakke dieren.
Het KFPS, dat wereldwijd veertigduizend dieren heeft ingeschreven, reageerde ogenblikkelijk met een pittig weerwoord op de website. Boerma zou een ’onwerkelijk, ongenuanceerd en gedateerd beeld van de werkelijkheid’ geven.
Het stamboek stelt dat het vroegtijdig opsporen en uitbannen van ongewenste eigenschappen speerpunt is in de fokprogramma’s. In nauwe samenwerking met dierenartsen en de universiteiten van Utrecht en Wageningen wordt geprobeerd DNA-testen te ontwikkelen.
Momenteel is de zoektocht naar het gen dat dwerggroei oplevert in een vergevorderd stadium, aldus Wim Back, arts aan de diergeneeskundige faculteit Utrecht. Back vertelt dat fokkers inmiddels een premie krijgen als zij de geboorte van een veulentje met een waterhoofd melden en materiaal van het dode dier afstaan.
Back, die nauw betrokken is bij het DNA-onderzoek, vindt dat niet zomaar ander bloed in het Friese stamboek moet worden gefietst. „Dan ben je de mooie gang kwijt en het mooie plaatje.”
Het KFPS voorspelt dat binnen enkele generaties het ras op orde zal zijn. Dat duurt Siebren Boerma te lang. Negen jaar geleden stuurde hij als eerste een gehandicapt veulen naar Back en er is in de praktijk nog niet een test beschikbaar. Er is nog veel geld nodig.
Boerma vraagt zich hardop af waar dat vandaan moet komen. Als de individuele leden van de KFPS het moeten ophoesten, heeft hij er een hard hoofd in. „Ze hebben een keer een waterhoofd en denken dan: toe maar, volgend jaar fokken we wel weer een ander. We moeten echt voortvarender te werk gaan en het ras zo gauw mogelijk gezond fokken.”
Verwant artikel:
[VN] Inteelt verzwakt het Friese paardenras