Sport
Ruiters Tim Stockdale, Ben Maher and Nick Skelton tijdens het parcours verkennen.
Foto: Steve Fleischer/Flickr/Bokt Wiki
Voor aanvang van elke springwedstrijd kunnen de deelnemers te voet het parcours verkennen. Op deze manier kunnen ze de volgorde van de hindernissen bekijken en een individueel plan maken hoe zij het parcours willen rijden.
Het tellen van de galopsprongen tussen de hindernissen is een belangrijk element van het parcours verkennen, maar er zijn meer factoren die meespelen. In dit artikel lees je waar de beste springruiters ter wereld op letten tijdens het verkennen van het parcours.
Bekijk het parcours eerst als geheel
Gevorderde springruiters hebben geleerd om het parcours eerst als een geheel te benaderen, voordat ze elke hindernis afzonderlijk bekijken. In de ogen van ervaren parcoursbouwers, bijvoorbeeld de bouwers die werken bij de Longines FEI Wereldbeker springen en de Longines Nations Cup, is het parcours een keten van aaneengeschakelde sprongen.
Soms heeft een parcoursbouwer een eigen kenmerkende uitdaging, die hij er graag in verwerkt. Bij de hoogste niveaus in het springen zal het parcours technisch gezien voor iedereen haalbaar zijn. Maar voor degenen die graag op het erepodium willen eindigen, zal het toch ook een uitdaging zijn. De sleutel om in die groep te komen, is om een goed perspectief van het hele parcours te krijgen en in te zien wat er gevraagd wordt. Dit is ook het moment dat de ruiters zichzelf eraan helpen herinneren waarom ze juist aan die wedstrijd meedoen. Uiteindelijk wil iedereen graag winnen, maar ze moeten ook realistisch zijn. Starten met een wat meer onervaren paard betekent risico’s vermijden en het paard veilig door het parcours rijden, met zo min mogelijk fouten. Alles om het dier een goede ervaring te laten opdoen.
Breek het parcours in stukken
Vervolgens verdelen de ruiters het parcours in verschillende stukken met verschillende lijnen, die elk hun eigen vaardigheden vragen. Waar begint en eindigt een bepaalde lijn? Elke lijn kan zijn eigen uitdaging hebben voor de ruiter. Een lijn kan ook functioneren als een opbouw naar de volgende. Wat is de opzet van dat deel van het parcours?
De start van een springparcours. Achter de groene borden
staat de chronometer opgesteld. Foto: Marlies Trap Fotografie
De eerste hindernis is belangrijk, die zet de toon voor de rest van het parcours. Elite ruiters kijken hier naar verschillende dingen. Als eerste willen ze weten waar de start van de tijdmeting is geplaatst. Als ze hier doorheen rijden op weg naar de eerste hindernis, gaat de tijd immers lopen. Ook bedenken ze hoe ze de eerste hindernis willen aanrijden, zodat ze op de gewenste manier uitkomen in de eerste lijn en het juiste ritme kunnen pakken, die past bij het paard.
Analyseer de gebroken lijnen, wendingen en u-bochten
Het tellen van de galopsprongen wordt minder makkelijk als de lijnen in het parcours niet recht zijn. Als de lijn tussen twee sprongen niet recht, maar gebogen is, moet de ruiter goed bedenken waar hij de tweede hindernis wil springen. Neemt je deze sprong recht in het midden, of kijkt je ook naar hoe de volgende hindernis staat? En is het dan logischer om dichterbij één van de staanders te springen of misschien onder een bepaalde hoek om de gebogen lijn in het parcours te volgen?
In de bochten en wendingen in het parcours wordt vaak bepaald wie de springwedstrijd wint of verliest, met name in de barrage. Elke gebogen lijn in het parcours heeft drie mogelijkheden, dit zorgt ervoor dat de ruiter moet kiezen wat hij doet:
- 1. de langste route nemen. Dit is vaak ook de veiligste route
2. de kortste, meest economische route nemen. Dit kan betekenen dat je soms gas terug moet nemen en een groter risico loopt op fouten
3. de middenweg pakken, een route die ergens tussen 1 en 2 in zit
Welke route je kiest, hangt af van wat het beste is voor het paard. Dit hangt weer af van de richting waarin je paard het makkelijkste kan wenden en de lengte van zijn galopsprongen. Als je een extreem scherpe wending moet rijden van bijna 180 graden, kan het paard de volgende sprong dan op tijd zien? Als het dier de hindernis niet op tijd ziet, kan hij er te dicht op komen. Soms zelfs zó dicht dat hij geen ruimte meer heeft om af te zetten, of dat hij weigert omdat de sprong zó snel na de wending kwam, dat hij hem nog niet goed ziet. De hoogte van het paard, zijn vermogen en reikwijdte, en zijn ervaring, het zijn allemaal factoren die de ruiter meeneemt als hij bepaalt hoe hij de lijnen in het parcours benadert.
Dubbel- en driesprongen
Dubbel- en driesprongen kunnen tricky zijn. Deze moeten beiden op zichzelf benaderd worden, maar ook de lijn met de sprongen die er direct ervoor en erna komen. De volgorde waarin de steil- en breedtesprongen staan, maar ook hoe hoog en breed deze zijn, alles speelt mee in hoeveel moeite je zult hebben met die dubbel- of driesprong.
Is de dubbel- of driesprong onderdeel van een groter parcours, dan vraagt het van de ruiter om na te denken over waar hij zijn paard moet controleren en verzamelen of waar hij wat been bij moet geven en verruimen of versnellen. Een combinatiesprong draait niet alleen om de reikwijdte van het paard, maar deze test ook zijn behendigheid, en de samenwerking tussen ruiter en paard.
Kijk hoe stevig de hindernissen staan
Sommige sprongen kunnen een stootje hebben, terwijl andere al naar beneden lijken te vallen als een paard er even tegen uitademt. Tijdens het verkennen van het parcours kijken de ruiters naar de stevigheid van elke hindernis en naar de lepels waar de balken in liggen. Deze lepels zijn tijdens de grote FEI-wedstrijden van de laatste tijd steeds ondieper geworden. Dit maakt dat de sprongen minder stabiel zijn.
Platte planken zijn normaal gesproken fragieler dan ronde balken. Smalle hindernissen, waarbij de staanders dichter bij elkaar staan en de balken dus korter zijn, hebben ook meer kans om tegen de grond te gaan. Dit komt doordat ze over het algemeen lichter zijn en minder weerstand hebben tegen een paardenhoef.
Een dubbelsprong bij een outdoor wedstrijd. Van de opvallende staanders met beeldmerk
van de sponsor kan een paard mogelijk schrikken.
Foto: Neonlight/Bokt Wiki
Waar een paard van schrikt of waar hij extra ondersteuning bij nodig heeft, daar is elk paard uniek in. Een belangrijk onderdeel van het verkennen van het parcours is dat de ruiter bekijkt waar het paard mogelijk van kan schrikken. Dit kan een muur zijn waar het dier niet doorheen kan kijken, of een ongebruikelijk type staander die aangekleed is met bloemen of het beeldmerk van een sponsor.
Andere objecten die mogelijk beangstigend of verwarrend kunnen zijn voor het paard, en waarbij de ruiter dus goed op moet letten, zijn:
- een sloot of liverpool-hindernis, dit is een oxer met een kleine waterbak eronder. Deze kunnen reflecterend werken
- banners en vlaggen die kunnen wapperen in de wind
- de in- en uitgangen van het parcours
- de plekken waar het parcours dicht langs het publiek loopt
- zonlicht, lamplicht in de indoorpiste, schaduwen
Sommige hindernissen lijken omhoog te komen vanuit de grond, zoals de gevreesde hindernis met de zwarte plank tijdens de tweede ronde van de Longines FEI Wereldbekerfinale springen 2023 in Omaha. Paarden kunnen gestreepte sprongen doorgaans gemakkelijker zien, effen pastelkleurige sprongen vormen een grotere uitdaging. Al deze verschillen in kleur, vorm en patroon kunnen de ruiter goed helpen bij het onthouden van de volgorde in het parcours.
Beoordelen van de bodem
Tijdens het verkennen van het parcours zal de ruiter ook kijken of de ondergrond overal egaal is of dat deze een beetje heuvelachtig is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij enkele Wereldbekerwedstrijden en Nations Cups op bepaalde outdoorlocaties in Noord-Amerika. Men beoordeelt ook hoe hard of zacht de bodem is. Bij een hardere ondergrond kan men kiezen voor een iets snellere en kortere route. Bij een zachtere ondergrond, bijvoorbeeld na een regenbui, zal je eerder voor een langere route kiezen.
Wees voorbereid voor de laatste lijn
Het laatste waar ruiters naar kijken tijdens het parcours verkennen, is de laatste lijn. Deze kan voor veel combinaties de rit nog maken of breken. Het paard zal dan waarschijnlijk wat vermoeid zijn, is dan wat zwaarder in de hand of heeft wat extra aanmoediging nodig om alsnog sterk te finishen.
Het omgekeerde is ook mogelijk, het paard weet dat hij er bijna is en versnelt nog even. De ruiter moet dan opletten dat hij niet slordig gaat rijden en nog steeds uitkomt met het aantal galopspongen, voordat hij uiteindelijk over de finishlijn komt.
Amazone Bethany Lee heeft voor de FEI een (Engelstalige) video gemaakt over het verkennen van het parcours: