Omdat ik kijk naar de hoeveelheid selenium, koper en vit. E (en andere micronutriënten, maar deze zijn het vaakst bepalend) per kg product en dan kijk naar hoeveel een paard met 2kg hooi/100kg lichaamsgewicht aan toegevoegde nutriënten nodig heeft. Ik gebruik hierbij de hoogste minimumwaarde van het cvb en nrc (6e editie). Daarop baseer ik de uiteindelijk adviesdosering.
Vaak zie je dat fabrikanten onderdoseren. Dit heeft een aantal oorzaken: - dit soort macro- en micronutriënten zijn duur, dus lager doseren bij eenzelfde hoeveelheid voer levert een grotere marge op. - minder voer adviseren wordt door veel paardeneigenaren gewaardeerd voor een mineralenbrok - mensen geven soms mineralenbrok naast allerlei supplementen en krachtvoer, de optelsom van kan uiteindelijk dan wel zorgen voor een overdosering van bepaalde micronutriënten. Daar wordt bij Selenium altijd extreem voor gewaarschuwd, maar ook met bijvoorbeeld koper, zink, vitamine D en jodium moet je een oogje in het zeil houden. Bij Se houd ik een ruime marge aan door max. 1mg/100kg lichaamsgewicht aan te houden, maar officieel is dat zelfs 4-5mg/100kg lichaamsgewicht. Houd je deze bovengrens aan, is het risico op overdoseren op zink of vitamine D vaak groter dan op overdoseren van Selenium.
Als richtlijn kan je aanhouden dat veel krachtvoersoorten eigenlijk gedoseerd zijn op 0.5kg/100kg lichaamsgewicht en als je paard 500kg weegt en al een schep brok (1.1kg) krijgt, je dus eigenlijk nog maar voor krap 300kg paard aan mineralenbrok hoeft te voeren. Krijgt je paard na het rijden nog een schepje muesli voor het lekker (=0.8kg krachtvoer) heeft je paard nog maar voor ruim 100kg paard een mineralenbrokje nodig, en voer je daarnaast ook nog eens een supplement voor het één of ander, kan alles opeens al aangevuld zijn. Ga je daar bovenop dan nog eens een volledige mineralenbrok geven op de correcte dosering, dan zit je opeens op een dubbele supplementering.
|