Ik citeer met instemming Fris schreef:Ik raad je aan om je te verdiepen in biomechanica en verticale balans. Hoe ontstaat nageeflijkheid? Wanneer voldoet je paard aan de voorwaarden om nageeflijk te kunnen worden?
Voorbeeld: hoofd naar buiten op de cirkel geeft aan dat het gewicht teveel op de binnenschouder is. Als je paard op dat moment de rug zou ontspannen en het hoofd daardoor omlaag komt zou hij simpelweg omvallen: hij moét zijn hoofd naar buiten brengen om rechtop te blijven. De voorwaarden zijn dus niet aanwezig. Om het op zo'n moment wel te verwachten met hulpteugels is onrealistisch: het gewicht moet gelijk verdeeld zijn, dan pas kan de rug ontspannen. En dat gaat niet gebeuren door druk te geven aan de voorkant (ook al is het lichte druk).
In termen van de grote volte: probeer eerst 'dit' uit: ga met je eigen gewicht iets 'op buiten zitten', en/of breng je buitenhand van de hals af, (eventueel wat buitenstelling mag, misschien is dat er al) het doel is dat het gewicht gelijk wordt.
Zodra je dier wil halsstrekken sta je dat toe als beloning, daarna herbeginnen.
De eerste paar keer uitbundig belonen en als het paard wil 'stofzuigeren' mag dat de eerste keer. Daarna ga je mee met het zich strekkende paard, maar je beperkt het tot 20,15,10 centimeter en uiteindelijk misschien 1 centimeter.
En dan kijken (na een keer stofzuigeren en eventueel nog wat) of je het rechtuit kunt (volgens sommigen is 'alleen maar rechtuit over de hoefslag' vreselijk moeilijk) of rijdt door de hele baan, vanaf de binnenhoefslag, zigzagjes. Telkens weer het punt zoeken dat je dier zich strekt, en op den duur gaat het steeds sneller goed.
Nagefelijkheid is zoiets als de optelsom van je paard vertrouwt jouw hand, wil zich om bovengenoemde reden strekken en het is oké dat jij dat wat begrenst.
(Driekwart van de hulpteugels: 'als het niet zo triest was, zou je er om lachen'...)