[ img ]Duitsland: Dulmener Wildpferde zijn druk aan het afveulenen
Net over de grens in de Achterhoek ligt het plaatsje Dulmen. In de buurt van dit plaatsje ligt de "Merfelder Bruch", de verblijfplaats van een kudde wilde paarden die het eigendom van Herzog von Croy zijn. NR-lid Dinopino ging een kijkje nemen bij de kudde.
De merries zijn op dit moment druk bezig hun veulens op de wereld te zetten en dat is wel een bezoek waard. Op een terrein van meer dan 400 hectare groot verblijven 400 Dulmenerpaarden. Elk paard heeft dus 1 hectare ruimte. Zonder toezicht van een dierenarts of hoefsmid leven deze paarden in kleine familieclubjes bij elkaar. Ze leven niet echt als een wilde kudde met een leidende hengst en aparte vrijgezellenmannen clubjes. Helaas is daar het terrein niet groot genoeg voor en moeten de eenjarige hengsten elk jaar de kudde verlaten. Dat gebeurt in het laatste weekend van mei. Dan hebben hun moeders alweer hun nieuwe veulen gekregen en moeten hun veulens van het jaar daarvoor op eigen benen staan. De stress om ze dan bij hun moeder weg te halen is dan niet meer zo groot. Zo mocht ik ook zien dat een jaarlinghengstje probeerde om contact met mij te leggen, omdat zijn moeder druk bezig was met haar nieuwe veulentje. Ik ben daar niet op ingegaan en heb het hengstje weggestuurd.
De paarden leven dicht bij elkaar maar vormen toch aparte familieclubjes. Zo stond er bij de waterplaats een familie. De sterkste familie met een leidmerrie bepaalt de richting van de kudde. Gaat zij naar het bos, volgen de andere families ook.
Toen ik ging kijken, was er net een hengst bij de kudde toegelaten. Het is een van de hengsten die ook in de kudde geboren is en door de hertog is uitgezocht om op zijn terrein met nog een paar andere hengsten op te groeien. Deze hengst mag gedurende vijf weken met nog een andere hengst de merries dekken. Hij was nog erg enthousiast en vrolijk kuddes aan het drijven. De merries, soms met veulens aan de voet, hielden hem wel aan het lopen. Het schijnt dat dit geloop van de merries ze beter ontvankelijk maakt voor een dekking. Aan het eind van de vijf weken is de hengst doodop en een stuk magerder. Hij gaat dan graag de trailer weer in om weer naar huis te gaan.
In het verleden hebben ze ook konikhengsten mee laten lopen. Na een onderzoek van de universiteit in Hannover bleken die echter een gen te hebben dat op inteelt terug is te voeren. De Dulmenerpaarden hebben dat gen niet en dat is dus ook niet wenselijk.
Sinds men heeft besloten om geen dierenarts meer toe te laten is het aantal paarden met wit (bijvoorbeeld een bles) en veel zwart afgenomen. De paarden worden niet ontwormd. Er is weleens een experiment geweest om een soort wormenkuur in het drinkwater te doen, maar dat had helaas een averechts effect. Er stierven meer paarden dan normaal omdat de hoeveelheid ontwormingsmiddel dat de paarden opnamen, niet gecontroleerd kon worden. Het blijkt dat ze hun wormenbesmetting prima kunnen regelen door het eten van eikels.
De hoefsmid komt ook niet langs. Dit ras heeft op zijn hoeven een soort breukplaats waarbij de hoeven automatisch afbreken. De paarden zitten allemaal goed in hun vel en hadden de winter goed doorstaan. Deze winter moest er veel hooi bijgevoerd worden omdat de paarden veel energie verbruikten door de kou. Het klinkt tegenstrijdig, maar doordat de winter te warm was hadden de paarden het te koud. Hun wintervacht was niet dik genoeg.
Dat er geen dierenarts is om de paarden te behandelen, betekent niet dat de paarden lang moeten lijden. Paarden die dreigen te sterven worden geholpen en de kadavers worden opgeruimd. Welvaartszieken als koliek en hoefbevangenheid komen bij deze paarden niet voor, maar helaas lopen er in de kudde wel een aantal luchtzuigers. Wanneer straks het gras weer volop groeit, kunnen de veulens diarree krijgen en daaraan sterven.
De Dulmenerpaarden zijn niet groot. Oorspronkelijk leefden er meer dan 1000 jaar geleden meerdere kuddes wilde paarden in Duitsland. De mensen ontdekten dat hun vlees uitermate geschikt was en begonnen paarden met veel vlees te fokken. Veel kuddes wilde paarden werden dus in stand gehouden om voor vlees te zorgen. Door hongerwinters en de uitbreiding van het Ruhrgebied stierven die kuddes uit. De hertog van Croy heeft echter beslist om deze kudde in stand te houden en bekostigt alles. In de winter worden de paarden bijgevoerd met hooi en verschuilen ze zich hoofdzakelijk in de bossen. In de zomer gaan ze juist het open veld in omdat het in het bos te warm en te benauwd is en ze er te veel last hebben van insecten.