Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Aan de teugel

Uit Bokt

Definitie

Een paard dat aan de teugel is beweegt zich op de rechte lijnen recht, in de wending licht gebogen volgens het beloop van de wending, kalm, gehoorzaam, harmonisch, ongedwongen en met een beheerste drang naar voren onder de ruiter. Verband houdende met de graad van africhting en met de aard en snelheid van de gang:

  • is de achterhand meer of minder ondergebracht
  • is de hals vanuit de schoft meer of minder opwaarts gebogen
  • is de nek, welke onder alle omstandigheden het hoogste punt van samenspel "hoofd en hals" blijft. Beide oren zijn even hoog. De nek is meer of minder gebogen, waardoor de neus meer of minder vóór de loodlijn komt maar nooit erachter
  • zijn de teugels in mindere of meerdere graad gelijkmatig gespannen, waarbij het paard het bit (of de teugeldruk) recht aanneemt, aan beide kanten gelijk, zonder daarbij geluid te maken (bijv. knarsen) en zonder de mond overmatig te openen
  • geeft het paard meer of minder volledig gevolg aan de druk van de kuit en/of een aanwijzing van de teugel
  • zijn de bewegingen meer of minder "licht verheven"

Uitleg

De belangrijkste voorwaarde bij het aan de teugel rijden van een paard en bij het toepassen van de hele en halve ophouding, is dat het paard goed gedoseerd wordt aangedreven met zit en kuit en dat de opgewekte voorwaartse drang daarna wordt opgevangen door de vingers om de teugels te sluiten, waarna weer wordt ontspannen. Een juiste coördinatie van been-, teugel-, en zithulpen is hierbij van essentieel belang. Het is niet de bedoeling willekeurig “kneepjes” in de teugels te geven. Ook een onafhankelijke zit waarbij het paard niet gehinderd wordt is erg belangrijk.

Vaak wordt de term “aan de teugel rijden” gebruikt om aan te duiden of een paard wel of niet nageeflijk is. Dit is incorrect. Met “nageeflijk” wordt bedoeld dat een paard zich ontspant in het nek- en kaakgewricht en zo de hulp laat doorkomen, terwijl “aan de teugel rijden” een stap verder in de africhting is.

Verder is “aan de teugel rijden” niet zwart-wit, doordat dit afhankelijk is van de mate van africhting van het paard. Een combinatie die nog niet zo gevorderd is hoeft een minder sterke mate van “aan de teugel rijden” te vertonen, dan een ver gevorderd paard.

Praktische tips

Een paar praktische tips:

  • Werk aan een goede onafhankelijke zit waarmee je het paard niet hindert.
  • Zorg dat je paard goed aan het been is. Je paard moet elk moment bereid zijn voorwaarts te gaan zodra jij je been aandrukt.
  • Zorg dat je paard op lichte hulpen (been-, teugel-, zithulpen) reageert door veel overgangen en tempowisselingen te rijden.
  • Dan drijf je het paard voorwaarts naar de weerstandbiedende hand toe. Je houdt het paard een klein beetje tegen waardoor niet alle energie die je er met je been in stopt wordt omgezet in snelheid. Met de energie die “over” is zal het paard zijn rug iets bollen, de achterhand er meer onder brengen en iets nageven in de hand. Op het moment dat hij iets nageeft (al is het maar een heel klein beetje) dan ontspan jij ook je hand zodat het voor hem een prettige ontspannen manier van lopen is. Dan vul je weer aan met been zodat hij niet langzamer gaat lopen en een actieve achterhand houdt.
  • Het rijden van voltes kan ook helpen om het paard netjes aan de teugel te rijden.

Bronnen, referenties en/of voetnoten

  • Theorieboek van de Orun instructeursopleiding