Drafsport

Dravers op de baan

De Drafsport bestaat al enkele eeuwen, in verschillende vormen. Het begon als wedstrijden op jaarmarkten, waar er op een recht stuk weg 300 meter geraced werd onder de man (erop, maar zonder zadel). De paarden waren toen nog gewoon gebruikspaarden voor op het land, die toevallig hard konden draven. Pas in de tweede helft van de 19e eeuw werden de paarden ingespannen voor de sjees of de sulky. Vanaf 1880 werden de paarden ondergebracht in een stamboek en gingen ze door onder de naam Draver. De paarden waren veelal inlandse paarden en friezen die werden gekruist met Amerikaanse dravers (standardbred).

Tegenwoordig wordt er op verschillende manieren gekoerst (zie ook koers). Er wordt geraced op de lange baan en de korte baan. De lange baan is een ovale baan van zo'n 800-1200 meter lang. De ondergrond is meestal van sintels (kleine steentjes) gemixed met zand. In Nederland zijn er twee banen die het hele jaar door koersen organiseren, namelijk Alkmaar en Wolvega. Duindigt heeft een winterstop, net als Groningen. Sinds enkele jaren zijn ook de grasbanen weer populair, hier wordt ook alleen in de zomer op gekoerst. De banen liggen onder andere in Emmeloord, Joure, Leek en Eenrum. De kortebaan is meestal gewoon op straat, waar zand is gestort. Er wordt geraced over 300 meter (tot 325 meter) met een uitloop.

Op de lange baan heb je ook weer verschillende koersen. De meest populaire manier van koersen is met een sulky, maar ook monté, onder het zadel, is mogelijk.

De paarden starten op twee manieren, met een autostart of een bandenstart. Tijdens een autostart lopen de paarden achter de startauto, die steeds harder gaat rijden.