Harnachement en hulpmiddelen (dressuur)

Als je aan een dressuurwedstrijd deelneemt, moeten je harnachement en de hulpmiddelen waar je gebruik van maakt aan bepaalde voorwaarden voldoen.

Harnachement

Alle harnachement van het paard moet goed passend zijn en netjes onderhouden.

Zadel

Het zadel moet een Engels, of daarop lijkend, zadel zijn. Westernzadels zijn niet toegestaan. Met boomloze zadels mag gereden worden mits deze dressuurtypisch zijn.

Het zadel moet ruime beugels hebben, die niet aan de singel vastgemaakt mogen zijn.

Een bontje of gelzitting over het zadel is niet toegestaan.

Hoofdstel

Voor de klassen B tot en met M2 is een trenshoofdstel verplicht.

De ruiters die starten in de klassen Z1 tot en met ZZ-Zwaar kunnen de keuze maken tussen een trenshoofdstel en een stang en trenshoofdstel.

De ruiters vanaf de Lichte Tour rijden met een stang en trenshoofdstel.

De teugels

Teugels mogen van allerhande materiaal zijn. De teugels mogen uitsluitend vastgemaakt zijn aan het bit en mogen geen lussen of handvatten hebben.

Het gebruik van dubbele teugels is niet toegestaan.

Toegestane neusriemen

Africhtingsneusriem (lage neusriem), Engelse neusriem (hoge of rechte neusriem), gecombineerde neusriem, gecombineerde keel-/neusriem. Te strak aangesnoerde neusriemen vallen onder wreedheid.

Aan stang en trenshoofdstellen zijn alleen Engelse (hoge) neusriemen toegestaan en Engelse neus-/keelriemen. Een gecombineerde neusriem zonder sperriem is niet toegestaan.

Toegestane bitten

Het trenshoofdstel

Minimaal 1 centimeter dik voor pony's en paarden:

• Watertrens
• Dubbelgebroken trens met bol of plat middenstuk
• Bustrens
• D-trens
• Bus- of watertrens met scharen die niet aan het bakstuk vastgemaakt mogen zijn
• Bustrens met naar boven gaande scharen die niet aan het bakstuk vastgemaakt mogen zijn
• Ongebroken bus- of watertrens
• Trens met roterend mondstuk
• Dubbelgebroken trens met roterend mondstuk
• Scholingsbit

Deze bitten mogen gemaakt zijn van metaal, kunststof, rubber en tevens omkleed met leer. Het bit moet glad zijn en zonder scherpe randen. Bitten mogen geen hefboomwerking hebben.

Gladde rubber bitringen zijn toegestaan tot en met de klasse L2.

Het stang- en trenshoofdstel

Trenzen:

• onderleg watertrens
• onderleg bustrens
• onderleg dubbelgebroken watertrens met plat of bol tussenstukje
• onderleg watertrens met roterend mondstukje
• onderlegtrens met opgaande scharen

Stangen van metaal, onbuigzaam plastic of omwikkeld met rubber en met scharen van maximaal 10 centimeter lengte onder het monddeel van de stang:

• stang zonder tongvrijheid
• stang met tongvrijheid en gebogen scharen
• pompstang
• een variatie op een stang met tongvrijheid en gebogen scharen en een pompstang
• stang met scharen in S-vorm

Kinketting, kinriempje, slobberriempje:

• kinketting van metaal, leer of een combinatie
• kinriempje
• slobberriempje
• leren kinkettinghouder
• rubberen kinkettinghouder

Hulpmiddelen

Zwepen

De zweep mag een maximale lengte hebben van 1 meter 10. Alleen ruiters in de klassen B, L1 en L2 mogen in de ring een zweep bij zich hebben.

Bij het losrijden is de zweep in alle klassen toegestaan. Hulp vanaf de grond met een zweep is alleen toegestaan vanaf de Midden Tour.

Sporen

Sporen mogen in alle klassen gebruikt worden (dit ook in combinatie met een zweep) en zijn niet meer verplicht.

Sporen zijn van metaal. De tand mag van hard kunststof zijn. Wieltjes zijn bij de paarden toegestaan voor zover ze niet scherp zijn en vrij kunnen draaien. Dummysporen (sporen zonder tand) zijn toegestaan.

Bij de pony's zijn alleen knopsporen en stompe sporen toegestaan, zonder wieltjes. Hiervan mag de tand maximaal 3 centimeter lang zijn en een doorsnede hebben van 0,5 cm. Zwanehalssporen zijn toegestaan. Internationale ponyruiters mogen sporen hebben met een tand van maximaal 1,5 centimeter.

Overige hulpmiddelen

• Hulpteugels zijn niet toegestaan in de ring. Bij het losrijden zijn toegestaan de glijdende martingaal en de Thiedemannteugel. Bij het vooraf longeren van het paard mogen enkelvoudige bijzetteugels gebruikt worden wanneer die aan het zadel en het bit bevestigd worden en wanneer er gelongeerd wordt met de enkele longe. Bij prijsuitreikingen mogen de glijdende martingaal, slofteugel en de Thiedemannteugel gebruikt worden. Dit is alleen toegestaan wanneer er met een trenshoofdstel gereden wordt.
• Oorkappen, vliegennetjes, oogkleppen, bontjes om het hoofdstel zijn niet toegestaan. Bij extreme omstandigheden zijn bij het losrijden oorkappen en vliegennetjes toegestaan tegen de insecten (dit ter beoordeling van de juryvoorzitter of de federatievertegenwoordiger).
• Borsttuigen, voortuigen en staartriemen zijn niet toegestaan. Bij de A/B/C-pony's zijn een borsttuig en/of staartriem wel toegestaan.
• Hoefschoenen zijn niet toegestaan.
• In de ring is beenbescherming in de vorm van bandages, pijpkousen, peesbeschermers, strijklappen, springschoenen etcetera niet toegestaan. Wel bij het losrijden en bij prijsuitreikingen.

Bronnen, referenties en/of voetnoten

• artikel 144 en 145 KNHS Disciplinereglement Dressuur 2007: http://www.knhs.nl/objects/00002937.pdf