Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Polo

Uit Bokt
16e eeuwse Perzische illustratie bij het gedicht GUY U CHAWGAN (De bal en de polo-mallet).

Polo is een wereldwijd gespeelde sport, die ook wel de 'Sport van de Elite' genoemd wordt. Zo komt bijvoorbeeld prinses Máxima uit een familie van fanatieke polospelers. De beroemdste polospelers ter wereld zijn de Engelse Prins Charles en zijn zonen William en Harry.[1] Polo is één van de oudste bekendste team-sporten op de wereld en volgens sommigen het snelste balspel dat bestaat.

Oorsprong

Polo is al eeuwenoud. Een voorloper van het spel werd al in de vijfde eeuw voor Christus in Perzië gespeeld. Tegenwoordig is de sport over de gehele wereld bekend. Argentinië staat daarbij bekend als het pololand bij uitstek.

Polo in Nederland

In Nederland wordt er polo gespeeld sinds de '80 jaren. Er zijn op het moment ruim zestig spelers in Nederland, waarvan een kwart vrouwelijk. Mannen en vrouwen spelen in gemixte teams en ook alle leeftijden (circa 15-65) worden gemengd.

De poloclubs in Nederland zijn:

De wedstrijden die tijdens het seizoen worden gehouden vinden plaats tussen de clubs uit Nederland, aangevuld met poloclubs uit Duitsland en België. Het wedstrijdseizoen loopt van mei t/m september en er zijn regelmatig wedstrijden die toegankelijk zijn voor publiek. Algemene informatie: www.POLO.nl

Het spel

Polo is een mengeling van hockey en rugby, maar dan gespeeld op een paard. De sport is erg fysiek, je mag elkaar met paard en al bij de bal wegduwen en elkaars sticks hooken, dit alles in volle galop.[1]

Bij polo is het de bedoeling dat een team een doelpunt scoort, door de bal met behulp van de mallet tussen de doelpalen van de tegenstander heen te schieten. Het spel wordt gespeeld door twee teams. Elk van deze twee teams bestaat uit vier spelers in het veld. Daarvan zijn twee aanvallende spelers, één aanvallende en verdedigende speler en een speler die het doel bewaakt.

Naast de spelers van het spel bevinden zich twee scheidsrechters in het veld en een referee naast de zijlijn. Deze zijn er om het spel in goede banen te leiden. Daarnaast is er nog een klokman aanwezig die de klok start en stilzet wanneer dit nodig is.

Het spel wordt gespeeld op een veld van 270 meter lang en 150 meter breed. Indien zich geen boarding (afrastering) rondom het veld bevindt, kan de breedte van het veld oplopen tot 180 meter. De ondergrond van het veld kan verschillen, er zijn namelijk diverse typen polosport. Zo is er een sneeuw-polo spel, het gewone polo spel op gras en het zand-polo spel. De spelregels van deze verschillende vormen van polo zijn hetzelfde, behoudens dat het sneeuw-polo spel met een rode bal word gespeeld in plaats van een witte bal. Aan iedere korte zijde van het veld staan 2 doelpalen, meestal rood-wit gestreept van kleur, deze staan op 7 meter uit elkaar.

Een wedstrijd (in Nederland) bestaat uit 4 kwarten, ook wel chukkers of chukka’s genoemd. Iedere chukker bestaat uit 7½ minuut speeltijd. Na het aflopen van de eerste 7 minuten wordt er een bel- of fluitsignaal gegeven. Na het klinken van dit signaal resten er nog 30 seconden speeltijd voordat de chukker is afgelopen. Wanneer er een overtreding plaatsvindt, een doelpunt wordt gemaakt, of wanneer de scheidsrechter om een andere reden het spel stillegt tijdens de chukker, stopt de klokman de tijd. Zodra het spel weer hervat wordt, wordt de tijd weer gestart. Tussen de chukkers in is er iedere keer een pauze van 3 minuten. In deze pauze kan de ruiter van rijdier verwisselen.

De meeste landen waar polo wordt gespeeld spelen het spel op basis van 4 chukkers. Echter zijn er ook landen, waaronder Argentinië, waar het spel uit 8 chukkers van 7½ minuut bestaan. Er zijn dus diverse speelvarianten bekend met 4, 6 of 8 chukkers.

Omdat polo een echte buitensport is, wordt na het scoren van een doelpunt door de teams van doel geruild. Dit om voor ieder team evenveel voor- en nadelen te creeëren betreffende de weersomstandigheden als zon en wind.

Tegenwoordig is polo geen olympische sport meer, echter tijdens de olympische spelen van het jaar 1900, 1908, 1920, 1924 en 1936 is het als een olympische sport beoefend.

Paarden en harnachement

Een polospeler heeft meerdere paarden nodig voor een wedstrijd. Minimaal twee op lager niveau als er nog gedubbeld kan worden. Op een hoger niveau hebben spelers vaak 3 of meer paarden.

Een polozadel is helemaal plat, zonder wrongen en vaak van ruwe suede voor de grip. Het hoofdstel heeft een vaste martingaal en dubbele teugel. Er wordt met 1 hand gereden omdat de stick in de rechterhand gehouden wordt en dat is dus met de techniek van neck-raining. Niet op het bit maar met teugeldruk tegen de hals.

De staart van het paard wordt voor de wedstrijd opgebonden. Dit wordt gedaan om te voorkomen dat de mallet verstrikt raakt in de staart en om te voorkomen dat het paard zelf of andere paarden op zijn staart gaan staan. De manen worden afgeschoren om te voorkomen dat de berijder er met zijn handen in verstrikt raakt. Ook krijgt het paard voldoende beenbescherming.

Handicap

Een beginner heeft een handicap van –2. Een professional kan maximaal een handicap hebben van 10. Door de handicaps van de individuele spelers bij elkaar op te tellen, krijg je de teamhandicap. Het team met de laagste handicap krijgt een voorsprong in doelpunten.

Kleding en toebehoren

Hier een korte opsomming van materialen, kleding en toebehoren welke een ruiter nodig heeft voor het polo spel.

Het spel wordt gespeeld met een witte plastic bal. Om de bal te kunnen slaan gebruikt de speler een mallet, dit is een bamboe stick met een verstevigd handvat. Aan het handvat zit een polsbandje bevestigd, zodat de speler de mallet niet kan verliezen gedurende het spel. Aan het uiteinde is een hamerachtige kop bevestigd. Hiermee kan de polobal geslagen worden met een snelheid van soms wel 180 kilometer per uur. NB er wordt geslagen met de brede zijkant van de mallet. [1]

De speler gaat gekleed in een poloshirt in de kleuren van het team waar hij mee speelt. De nummers van de spelers 1,2,3,4 staan op de shirts en geven de positie in het veld aan. De broek is een witte spijkerbroek. Aan de voeten worden rijlaarzen gedragen. Deze zijn deze bruingekleurd bij polo en extra stevig om te beschermen tegen de bal. Ter bescherming van de knieën worden kniebeschermers gedragen. De kniebeschermers zijn meestal ook van bruin leder.

Daarnaast draagt de ruiter nog een helm en bril. Ieder speler heeft zijn eigen kleur helm. Sommige spelers hebben daar een extra bescherming op in de vorm van een faceguard. De meeste spelers hebben ook elleboogbeschermers en een handschoen aan hun rechterhand of soms twee handen.

Speelseizoen

Het speelseizoen is van april/mei tot en met september/oktober. Gedurende het speelseizoen is er nagenoeg iedere week een wedstrijd en zeker eens per maand is er we ergens een toernooi wat open is voor publiek. Op www.POLO.nl vind je een overzicht van de wedstrijden welke gedurende het seizoen gespeeld worden.

Foto's

Bronnen, referenties en/of voetnoten