Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Evolutie

Uit Bokt

De evolutie van de paardachtigen is achterhaald aan de hand van fossielen en DNA onderzoek. De belangrijkste veranderingen waren de tanden en de tenen. Paardachtigen zijn onevenhoevigen of perissodactyla. De dieren lopen op de derde teen, de middelste, deze is de steun-as. Onevenhoevigen worden onderverdeeld in hippomorpha (paardachtigen) en ceratomorpha (onder andere neushoorns en tapirs). Onevenhoevigen hebben een enkele maag en geen gewei.

Voorouders

Eohippus

De eerste soort van ‘het paard’ die bekend is heet de Hyracotherium. Deze soort wordt ook wel Eohippus genoemd of dageraadspaard. Het diertje leefde 55 tot 45 miljoen jaar geleden en was ongeveer 25 tot 45 centimeter hoog. De Hyracotherium had het gebit van een alleseter, maar at voornamelijk zacht fruit en bladeren. Ook had het dier relatief lange benen om te vluchten. Het paardje liep op de tenen. Het beest had 5 voortenen, waarvan 4 met hoef. De vijfde teen, de duimteen, kwam niet op de grond. Ook had hij 5 achtertenen, waarvan 3 met hoef, de eerste en vijfde rudimentaire tenen raakten de grond niet. De hoeven hadden kussentjes aan de onderkant. Tijdens het Eoceen ontwikkelden zich, uit de Hyracotherium, een nieuwe tak afstammelingen die steeds verder ontwikkelden:

De orohippus
  • De Orohippus leefde ongeveer 50 miljoen jaar geleden. Hij had langere benen dus was een goede sprinter. De twee rudimentaire tenen bij de achterbenen waren er niet meer. Uit de ontwikkeling die de tanden doormaakten bleek dat de Orohippus ruwere planten at dan de Hyracotherium.
  • De Epihippus leefde ongeveer 47 miljoen jaar geleden, in het midden Eoceen. Hij had nog betere maaltanden dan de Orohippus.
  • De Mesohippus ontwikkelde zich ongeveer 40 tot 32 miljoen jaar geleden. 32 tot 24 miljoen jaar geleden, Oligoceen, kwam er een klimaatverandering in Noord-Amerika. Het werd droger, er ontstond gras en droge prairies. De Mesohippus ontwikkelde zich verder: hij kreeg langere benen om snel te kunnen rennen op de open vlaktes (om roofdieren te ontwijken) en steviger tanden, voor het grazen. De Mesohippus liep op 3 tenen voor en 3 tenen achter, en de andere tenen waren kleine stompjes geworden. De derde (middelste) teen was sterker dan de buitenste tenen. De Mesohippus was groter dan de Epihippus, hij was ongeveer 61 cm. Zijn kop en nek waren langer, en hij had grotere hersenen. Hij had een duidelijke fossa (de ondiepe verlaging in het schede, die heel duidelijk te zien is bij paarden).

Zo’n 36 miljoen jaar geleden splitste de Miohippus zich af van de Mesohippus. Ongeveer 4 miljoen jaar leefden beide soorten naast elkaar, waarna de Mesohippus uit stierf. De Miohippus splitste zich uit in twee groepen en een kleine derde groep. Een groep die op de prairies en de steppen leefde, een groep die in de bossen leefde en pygmeepaarden. De laatste soort stierf al snel uit. De bosgroep bracht vermoedelijk de Anchitheres voor, die erg leek op de Miohippus maar nog groter was. Hieruit kwamen de Hypohippus en de Megahippus. Deze stam stierf 9 miljoen jaar geleden uit, waarschijnlijk door een klimaatverandering.

De Miohippus die op de prairies en de steppen leefde onderging grote veranderingen. Het gebit werd nog beter aangepast aan het grazen en kauwen: de tanden waren groter en bleven het hele leven doorgroeien. Dat laatste was erg handig omdat deze snel afsleten door het harde gras dat ze moesten vermalen. Hij ging op de middenteen staan en de zachte delen van de voet verdwenen. Ze kregen langere snuiten en een grotere afstand tussen de [ogen] en de [mond] waardoor ze de omgeving beter in de gaten konden houden. Deze groep Miohippus waren de voorouders van de Parahippus die ongeveer 23 miljoen jaar geleden leefden in het vroege Mioceen. De Parahippus had de maat van een kleine pony.

De Parahippus veranderde snel in een grazend paard: de Merychippus. Hij had bredere [kiezen] die nog beter geschikt waren voor het harde gras. Hij was al herkenbaar als paard. Hij had nog wel 3 tenen, maar de middelste teen was alweer groter geworden. Z’n voeten liepen al uit in een gebogen hoef, die lijkt op de hoef van een modern paard. De benen waren geheel gemaakt op hardlopen.

Uit de Merychippus ontstonden 19 nieuwe paardensoorten, waarvan er twee belangrijk waren:

  • De Hipparion
  • De Protohippus

De Protohippus was de kleinste van deze twee en hieruit ontstond uiteindelijk de Pliohippus. Deze had sterk gebogen tanden die daardoor erg sterk waren. Uit de Pliohippus ontstond de Dinohippus, met als tussenvorm de Astrohippus. Lang werd er gedacht dat de Dinohippus eentenig was, maar uit een fossiel dan in 1981 in Nebraska is gevonden blijkt dat er ook drietenige Dinohippi waren. De tussenvorm tussen de Dinohippus en de Equus (het moderne paard) is de Plesippus.

Migratie

De Eohippus leefde eerst alleen in de bossen van Noord-Amerika. Pas later verspreidde hij zich via een landbrug naar Europa. In die tijd waren verschillende werelddelen namelijk nog met elkaar verbonden door land. Tijdens de ijstijden waren de verschillende werelddelen niet van elkaar te onderscheiden omdat alles bedekt werd door een kilometers dikke laag ijs.

De Hipparion migreerde verder door Eurazië en Afrika maar stierf ongeveer 400000 jaar geleden uit.

Aan het einde van het Plioceen werd het klimaat in Noord-Amerika flink kouder en trokken veel dieren naar het zuiden. Een groep van de Plesippus ging via de landbrug rond de Straat van Bering naar Eurazië, rond 2,5 miljoen jaar geleden. Een deel trok naar Noord-Afrika en Azië, en ontwikkelde zich tot onagers en ezels. Een ander deel trok Centraal-Afrika binnen en ontwikkelden zich tot zebra's. Ook trok er een deel naar Europa, Azië en het Midden-Oosten en ontwikkelde zich tot het moderne paard.

In het late Plioceen en het Pleistoceen, 3 miljoen tot 10000 jaar geleden, leefden er in Amerika 3 genetische groepen.

  • De Hippidion, relatief korte benen, is, zo blijkt uit DNA-studies, geen afstammeling van de Pliohippus. De Hippidion is een lid van de Equus. De Hippidion stierf 13000 jaar geleden uit.
  • Daarnaast was er een soort met dunne benen, die in Noord-Amerika leefde, maar daar rond 31000 jaar geleden verdween. Deze stierf rond dezelfde tijd uit als de Hippidion.
  • De moderne paarden, inclusief het huisdier, de Exmoor en het Przewalskipaard, behoren tot de derde groep, de Equus caballus.

Vanaf 10000 jaar geleden verdwijnen fossielen van paardachtigen uit de fossiellagen in Amerika. Dat geeft aan dat het paard in Amerika kort na het einde van de 22e ijstijd uitgestorven is. Gezien het feit dat paardachtigen miljoenen jaren hadden geleefd, moet er in Amerika, ongeveer 11000 jaar geleden iets heel heftigs zijn gebeurd. Waarschijnlijk kwam dit doordat de eerste mensen enkele duizenden jaren eerder hun intrede in Amerika hadden gedaan. De paarden, niet gewend aan mensen, moesten het afleggen tegen de inmiddels goed ontwikkelde jachttechnieken van de Clovis-jagers. Een andere mogelijke oorzaak voor het uitsterven van de paarden in Amerika zou een klimaatverandering kunnen zijn. Het lijkt echter onlogisch dat de wilde Amerikaanse paarden, na 22 ijstijden te hebben overleefd, bij de 23e allemaal zouden sterven. Het is ook mogelijk dat er onder de Amerikaanse paarden een pandemie heerste waardoor alle dieren ziek werden en stierven. De tamme en verwilderde paarden die thans in Amerika leven, stammen af van dieren die door de Spanjaarden werden ingevoerd. In 1493 bracht Columbus weer de eerste paarden naar Amerika. Latere ontdekkingsreizigers brachten steeds meer paarden mee en gingen ermee fokken. Paarden verdwenen of ontsnapten en er ontstonden groepen wilde paarden, die bekend werden als Mustangs. Dit zijn groepen die nu nog als half wilde paarden voorkomen.

Bronnen, referenties en/of voetnoten



Bij dit artikel ontbreken afbeeldingen.

We zijn specifiek op zoek naar: Afbeeldingen van epihippus, mesohippus, miohippus etcetera

Als je dit artikel aan wilt vullen kun je op bewerk klikken om je kennis aan dit artikel toe te voegen.