Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Hoefkatrolontsteking

Uit Bokt
Voorbehoud medisch
Let op: Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij twijfel over de gezondheid van je paard altijd een dierenarts!


Hoefkatrolontsteking wordt ook wel podotrochleose genoemd en is een probleem dat gelokaliseerd is in de hoefkatrol. De afkorting is HKO (hoefkatrolontsteking) en soms hoefkatrol. De laatstgenoemde afkorting 'hoefkatrol' is eigenlijk onjuist. Elk paard heeft namelijk een hoefkatrol. Het gaat dus om de ontsteking in dat gebied. De hoefkatrol is het mechanisme waarbij de diepe buigpees langs het straalbeen loopt. Hiermee wordt het buigen van de hoef mogelijk.

Oorzaak of etiologie

Wanneer de diagnose 'hoefkatrol(ontsteking)' wordt gesteld is er over het algemeen sprake van pijn in het hoefkatrol-gebied. Deze pijn wordt al dan niet veroorzaakt door een ontsteking, het komt er op neer dat elke pijn die gelokaliseerd kan worden in het hoefkatrolgebied, hoefkatrolontsteking (HKO) wordt genoemd.

Ziekteverloop of pathogenese

Het ene paard is gevoeliger voor HKO dan het andere. Daarnaast lopen de meningen heel erg uit een over hoe hoefkatrolontsteking kan ontstaan. Enkele factoren die een rol spelen bij het ontstaan van HKO zijn: - erfelijkheid - voeding - het begin van de africhting en training - de bouw van de voeten - de conditie van het paard - het beslag - een slechte bloedsomloop ( bijvoorbeeld door te veel stil staan) - hoefverzorging - onverantwoorde medicamenten om de prestatie te verhogen - het gebruik van het paard - toontreden van de hoef

Symptomen

Over het algemeen zal kreupelheid door HKO optreden op het moment dat een gevoelig(er) paard meer wordt belast en deze belasting niet goed wordt opgebouwd. Doordat het paard geen kans heeft gekregen om de pees en het straalbeen te versterken wanneer de belasting te snel wordt opgevoerd zal het hoefkatrolgebied gaan irriteren. Dit gebied is sowieso al erg kwetsbaar. Als het paard weer rust krijgt, krijgt het organisme ook de kans deze irritaties te herstellen. Op het moment dat het paard geen rust krijgt en aan dezelfde of steeds meer belasting wordt blootgesteld treedt uiteindelijk schade op. Het lichaam reageert op schade met een ontsteking. De kenmerken van ontsteking zijn: roodheid, zwelling, warmte, pijn en uiteindelijk functieverlies. De locatie en aard van de ontsteking bepalen in hoeverre deze kenmerken merkbaar zijn.

Diagnose

Wanneer een paard kreupel is en deze kreupelheid niet overgaat, dan wordt al snel door de eigenaar besloten naar de dierenarts te gaan. Kreupelheid die wordt veroorzaakt door HKO kent een aantal typische kenmerken. Het belangrijkste, wat de eigenaar/ruiter ook zelf kan merken, is dat het paard korter loopt, niet consistent links of rechts en hoe langer het paard op de harde ondergrond (asfalt) loopt, hoe slechter. De kreupelheid kan lange tijd ongemerkt blijven.

Op het moment dat een eigenaar bij de kliniek komt, zal de dierenarts de volgende stappen ondernemen om tot een diagnose te komen. Allereerst wordt bepaald hoe kreupel het paard is, ook wordt bepaald hoe lang de kreupelheid al duurt. Zeker omdat het vaak om vage kreupelheden gaat, kan het soms wat langer duren voor wordt overgegaan op een algeheel kreupelheidsonderzoek. Hierbij wordt het been telkens iets verder uitverdoofd, te beginnen met de hoef, daarna volgt de kogel, vervolgens de pezen en meestal als laatste de voorknie. Hoger uitverdoven is minder zinvol omdat dan niet 1 mogelijke oorzaak wordt weggenomen. Bij HKO zal bij dit onderzoek blijken dat het paard na het (goed!) uitverdoven van de hoef, het paard rad (niet kreupel) loopt. De locatie is dan bekend.

Als de locatie bekend is kan overgegaan worden tot de beeldvormende diagnostiek, in dit geval zal een röntgenfoto van de hoef worden genomen. Op deze foto is bij HKO te zien dat het straalbeen beschadigd is. In een gaaf straalbeen zijn hooguit bloedvaten te zien en heeft een gladde rand. Een beschadigd straalbeen heeft vaak een kartelige rand, veroorzaakt door cystes. De mate van beschadiging bepaalt de indeling in klassen. Klasse 0 komt bijna nooit voor, dit betekent dat er totaal geen beschadigingen te zien zijn. Klasse 1 omvat lichte, nauwelijks zichtbare, beschadigingen waar het paard geen last van heeft. Klasse 2 zijn beschadigingen waar het paard in normale omstandigheden geen last van heeft, maar die eventueel een verhoogd risico lopen. Klasse 3 zijn paarden die kreupel lopen of hebben gelopen en waarbij medicatie of therapie nodig is, deze paarden zijn nog slechts geschikt voor recreatie. Klasse 4 zijn paarden die over het algemeen niet meer geschikt voor sport, noch recreatie zijn en die in veel gevallen continu pijn hebben. De beleving van pijn (en dus de bruikbaarheid) verschilt uiteraard per paard, de bruikbaarheid kan dan ook afwijken.


Op de foto's is duidelijk het verschil in gradatie te zien tussen de verschillende benen. In het omcirkelde gebied ziet u de onderkant van het straalbeen en de al dan niet aanwezige oneffenheden.

Behandeling

Therapie kan bestaan uit medicatie of aangepast beslag. Als op de foto HKO wordt geconstateerd zal een dierenarts over het algemeen een ontstekingsremmend middel (bijvoorbeeld Quadrisol ®) voorschrijven. Let wel: dit is in het geval van kreupelheid, als het paard niet kreupel loopt is geen medicatie nodig. Ook wordt aangeraden het paard rust te geven. Hiermee wordt geen boxrust bedoeld maar een vermindering van het werk. Als de kuur over is, moet de kreupelheid op het harde (monsteren) over zijn.

In sommige gevallen (vanaf een 3) wordt ook aangepast beslag voorgeschreven. Er zijn dan verschillende mogelijkheden: eggbars, balkijzers, wiggen, siliconen en ijzers met een zooltje. In sommige gevallen kan een paard daar ook weer vanaf komen, maar vaak zal een paard de rest van z'n leven op aangepast beslag lopen. Het doel van dit beslag is om de druk op de straal te verminderen. Zoals eerder omschreven is het straalbeen beschadigd, logischerwijs zal het paard de meeste pijn bij druk op de straal voelen. Daarnaast is het ook mogelijk dat het paard ijzers krijgt die aan de onderkant voor wat oplopen. Hierdoor kan het paard zijn voet beter afwikkeling wat ervoor zorgt dat de druk op de pees verminderd. Dit kan echter ook zonder ijzers door de hoef ronder te bekappen. Ook worden de paarden vaak steiler op hun hoeven gezet. Hierdoor hoeft de pees minder ver langs het straalbeentje te gaan.

Echter bestaat er ook de mening dat de ijzers juist meer kwaad dan goed doen. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de hoefijzers de natuurlijke groei van de hoef belemmeren en de doorbloeding verslechterd.

Daarnaast wordt er bij paarden die blijvend kreupel zijn ook wel eens een zenuwsnede toegepast. Hierdoor heeft het paard geen gevoel meer in zijn hoef waardoor hij de kreupelheid niet meer voelt. Hierdoor heeft het paard geen pijn meer maar er zijn wel risico's aan verbonden. Doordat het paard geen gevoel meer heeft in zijn hoef zal de slijtage alleen maar door blijven gaan, daarnaast zal hij bijvoorbeeld een hoefzweer ook niet meer voelen. Hierdoor is het altijd belangrijk de voor en nadelen tegen elkaar af te wegen. Wat hierbij de ideale oplossing is, zal afhankelijk zijn van het paard.

Wanneer het paard niet meer kreupel is door de nodige middelen en voldoende rust heeft gehad kan het paard weer op conditie gebracht worden. Hieronder wordt uitgebreid de mogelijke training van een paard met HKO behandeld.

Training

Training van een paard met HKO is niet makkelijk. Het vergt veel geduld en discipline. Net als bij vele andere facetten van HKO is ook hierover geen eenduidig beeld van een ideale oplossing.

Een mogelijke manier van het trainen van een paard met hoefkatrol volgens E. Offereins: Allereerst is het belangrijk om een paard dat gevoelig(er) is voor het ontwikkelen van HKO ook zorgvuldig te trainen. Let hierbij vooral op een goede en gedegen opbouw van de training. Sowieso kunnen maar weinig paarden tegen een ongestructureerde opbouw (de ene dag 3 uur door het bos crossen en een volgende dag weer stilstaan, weken lang rustig aan en dan ineens een training die ver boven het vermogen van het paard ligt, etcetera). Training op zich betekent wel dat er telkens meer van het paard wordt gevraagd, anders komt er nooit verbetering.

Als een paard eenmaal onder behandeling van een dierenarts is (geweest), is het belangrijkste de adviezen van de dierenarts op te volgen. Over het algemeen zal worden aangeraden het paard op weiderust te houden, zolang hij nog niet rad loopt. Als het paard rad loopt kan er langzaamaan weer wat meer van het dier worden gevraagd. Daarbij is het zaak om het paard is goed warm te rijden. Dit houdt in dat er altijd, bij elke training, eerst minimaal een kwartier wordt gestapt. Zolang de opbouwfase van de training nog niet is voltooid zullen de drafreprises per dag op worden gebouwd. Het makkelijkste is om dit met een minuut per dag te doen. Na vijf minuten opbouwen is het verstandig een aantal dagen achter elkaar op hetzelfde niveau te blijven. Daarna weer iets uitbouwen, weer een aantal dagen op hetzelfde niveau blijven, enzovoorts enzovoorts. Een gouden regel bij een HKO paard is de regelmaat. Zet het paard niet zomaar stil, maar blijf trainen, elke dag weer. Na iedere training, hoe kort ook, moet er weer worden uitgestapt, ook dit weer minimaal een kwartier.

Galop komt pas aan de orde als een paard zonder kreupel te zijn gaan lopen een kwartier kan draven. Ook de galop moet weer worden opgebouwd, het begint met een klein galopje (een rondje door de bak bijvoorbeeld) en als het draven dan goed blijft gaan worden het twee rondjes. Zodra het paard aangeeft dat de maximale belasting is bereikt, neem je een stap terug en blijf je op dat niveau 'hangen'. Als het paard eenmaal langere tijd op een bepaald niveau is, is het best mogelijk om eens een dag een stuk meer te vragen. Na die dag wordt weer volgens het normale schema verder getraind.

Als een paard weinig last had, kan er soms iets sneller worden opgebouwd. In het begin wordt meteen begonnen met 5 minuten draven. Als dat een aantal dagen goed gaat wordt daarna 5 minuten gestapt en daarna weer 5 minuten gedraafd. Als ook dat weer goed gaat kan er eventueel nog een derde drafreprise aan toe worden gevoegd. Daarna worden de stappauzes tussendoor korter, totdat het paard 10 of 15 minuten achter elkaar kan draven. Bij deze methode is het belangrijk dat het paard een aantal dagen de tijd krijgt om aan het nieuwe trainingsniveau te 'wennen', waardoor de ruiter zelf ook kan merken of het paard het niveau aankan, of dat het te veel is.

Nog een belangrijk aspect bij de training van HKO paarden is de houding waarin het paard loopt. HKO wordt in de meeste gevallen veroorzaakt doordat het paard te veel op de voorhand loopt. Op het moment dat wordt begonnen met het opbouwen van de training is het dus ook zaak om het paard te leren meer op de achterhand te lopen. Hierdoor worden de krachten op de voorhoeven (in galop zo'n 4x het lichaamsgewicht per hoef!) beduidend minder, waardoor de kans op (verdere) schade ook aanzienlijk afneemt.

Preventie

Beschrijf hier wat de eigenaar kan doen om te voorkomen dat zijn of haar paard deze aandoening krijgt.

Foto's

Bronnen, referenties en/of voetnoten

De neutraliteit van dit artikel is betwist.